Skip to main content

Het kan niemand zijn ontgaan dat de beweging naar duurzaam beleggen momentum heeft gekregen in de laatste jaren. ESG (environmental, social & governance) beleggingen zitten in de lift. Dit manifesteert zich niet alleen bij de fondsen (vermogensfondsen en goede doelen) maar ook bij de pensioenfondsen en bij andere institutionele beleggers. Covid-19 was zelfs een katalysator voor deze ontwikkeling omdat het zo duidelijk werd dat de problemen die wij bijvoorbeeld als fondsen willen oplossen niet los kunnen worden gezien van het belang van een duurzame context.

Een ESG-aanpak van beleggers, zoals hiervoor genoemd, kan verschillende vormen aannemen: uitsluiten van bepaalde goederen en diensten, zoals fossiele brandstoffen (negatieve screening), het omgekeerde via positieve screening en ‘best-in-class’ beleggingen, stem verheffen bij vergaderingen van aandeelhouders (proxy voting) en impact beleggingen.

De belangstelling voor een ESG-benadering speelt zich niet alleen af op Europees niveau maar ook op mondiaal niveau met de VS als voorloper met vele voorbeelden in de fondsenwereld. In de VS doet zich nu een opmerkelijke ontwikkeling voor: een anti ESG- sentiment dat in een snel tempo een polariserende toon heeft gekregen en dat zich afspeelt op de scheidslijn tussen Democraten en Republikeinen. Republikeinse senatoren, leden van het Huis van Afgevaardigden maar ook politici op het lokale niveau en dat van de staten staan scherp tegenover elkaar over ESG-beleggen. Heel kort gezegd komt het standpunt van de anti-ESG aanhangers neer op het volgende: ESG- benaderingen gaan ten koste van het financieel rendement, wij hebben als Republikeinse politici een fiduciaire verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat onze burgers (waaronder gepensioneerden) niet het slachtoffer worden van deze linkse (in de VS heet dat ‘deze liberale’) waanzin. We trekken ons geld terug uit die beleggingsfondsen die zich bezighouden met ESG. In de recente tussentijdse verkiezingen in de VS van 2022 is ESG-beleggen zelfs een onderwerp geworden waarop Republikeinse politici wisten te winnen. Een voorbeeld is de Republikein Curtis Loftis uit South Carolina die gekozen werd tot Treasurer van deze staat en aankondigde dat hij $200 miljoen zou weghalen bij Blackrock vanwege hun ESG-beleid. In een interview zei Loftis dat ‘ESG had the potential to seriously undermine our state’s economic model from one that values fiduciary responsibility and sound financial judgment to one that pushes the left wing political agenda of stakeholder capitalism’.

Gelukkig is onze Nederlandse samenleving nog niet zo gepolariseerd als de Amerikaanse. In de VS wordt ESG-beleggen gezien als een partijpolitieke ambitie van de Democraten en dat is genoeg voor een virulente tegengestelde opvatting van de Republikeinen. Er is dan geen ruimte voor een zorgvuldig en genuanceerd debat over dit onderwerp. Uiteraard zullen er ook in Nederland voor- en tegenstanders zijn van ESG-beleggingen. Toch durf ik de stelling aan voor de fondsenwereld, dat duurzaam beleggen en filantropie hetzelfde DNA hebben en elkaars natuurlijke partners zijn. Fondsen hebben een lange termijn horizon en dienen het algemeen nut. Die combinatie impliceert dat het weinig zin heeft als fonds om je missie (ongeacht of dit gaat om kinderen, gezondheid, educatie of cultuur) uit te voeren, als dit zich afspeelt in een context die niet duurzaam is. Je bent dan de dekstoelen op de Titanic aan het verschuiven. Ik denk daarom dat filantropie een ESG-strategie behoort te omarmen en inmiddels weten we door duurzame en algemene beursindexen (bijvoorbeeld Dow Jones Sustainable Index versus de MSCI Index) met elkaar te vergelijken, dat dit geen concessie betekent aan voor risico aangepaste rendementen.

Mijn onverbloemde ondersteuning van ESG-beleggen wil niet zeggen dat ik geen kritiek heb op de invulling en uitvoering van het beleid op dit gebied. Hierbij een paar kritische kanttekeningen, die zich allemaal lenen voor verdere uitwerking en discussie:

  • fondsen die in een proces van negatieve screening de wapenindustrie hebben uitgesloten van hun beleggingen zouden bij zichzelf te rade moeten gaan, kijkend naar de Oekraine oorlog en de dreiging die uitgaat van de Russische agressie voor onze democratische waarden
  • fondsen die ESG-beleggen via negatieve screening zouden de uitsluitingen moeten beperken tot producten die generiek als slecht worden gezien (controversiële wapens en tabak) of die in strijd zijn met de missie van een fonds. Als fondsen dit uitbreiden tot andere producten en diensten, ontstaat er snel een discussie over de vraag ‘over wiens ethiek hebben wij het eigenlijk?’
  • fondsen zijn soms erg blij met zichzelf als ze fossiele brandstoffen uitsluiten en geheel overstappen op beleggingen in alternatieve energie. Voor mij betekent dit dat zij niets hebben bereikt. Zij hadden de kracht van hun belegde vermogen kunnen inzetten om bij te dragen aan een transformatie van fossiele brandstoffen naar alternatieve brandstoffen. ‘Voice’ is belangrijker dan ‘exit’.

This article is also published by the Dutch Digital Platform on Philanthropy and Social Investments ‘De Dikke Blauwe’ (Walburg Press).