Ik heb vaak, als bestuurslid of adviseur van een foundation, meegemaakt, dat bij de beoordeling van een verzoek tot subsidiëring van een maatschappelijke organisatie, het argument wordt gebruikt: deze organisatie heeft geen donatie nodig want ze beschikken over een eigen vermogen, dat niet is bestemd voor bestaande toekomstige verplichtingen.
Het denken hierachter is kennelijk, dat een vrij besteedbaar eigen vermogen de maatschappelijke organisatie maakt tot een ‘rijke’ speler, die eerst maar eens het eigen vermogen moet inzetten, of gedeeltelijk moet inzetten, voordat er wordt aangeklopt bij een foundation voor ondersteuning.
Inmiddels zitten we al meer dan een half jaar in de Covid 19 crisis en zien we dat veel maatschappelijke organisaties, zowel op het gebied van cultuur, educatie, gezondheidszorg als sociale initiatieven in zwaar weer zijn terechtgekomen of op omvallen staan. Ze hebben geen vet op de botten, eigen vermogen kon of mocht niet worden opgebouwd. In veel gevallen lopen voor deze organisaties de kosten gewoon door, ook al is dit op een lager niveau door de aanpassingen, die zijn gemaakt als gevolg van de crisis. Maar de inkomsten vallen voor een deel weg of staan onder druk. Sommige maatschappelijke organisaties zijn in de positie om een bijdrage voor hun diensten te vragen van gebruikers, maar dit soort inkomsten verdwijnt of wordt sterk gereduceerd in corona tijd. Maatschappelijke organisaties hopen dan maar dat hun andere geldgevers (overheden en foundations) begrip hebben voor hun situatie en toegezegde bedragen niet terugtrekken, omdat de vooraf geformuleerde doelstellingen niet kunnen worden gehaald. Helaas is het zo dat sommige foundations zich wel degelijk op het standpunt stellen: de doelstellingen, die ons samen voor ogen stonden, worden niet gerealiseerd, dus wij hebben een titel om toegezegde bedragen niet uit te betalen. Maatschappelijke organisaties, die een eigen vermogen hebben kunnen opbouwen hebben veel meer kans om deze crisis, elke crisis, te overleven.
Het moet mij van het hart dat er gelukkig in corona tijd foundations zijn, die compassie tonen met de problemen van hun partners. In plaats van nog uit te betalen bedragen te bevriezen, doen zij juist additionele dingen, zoals het opzetten van een noodfonds voor bestaande ‘grantees’ in aanvulling op de lopende verplichtingen; het omzetten van projectfinanciering in institutionele financiering; het verlenen van ‘no-cost extensions’; het versoepelen van de rapportageverplichtingen etc. Onder deze omstandigheden laten foundations zien dat ze flexibel kunnen zijn en zich kunnen verplaatsen in de zorgen van de maatschappelijke organisaties, die zij ondersteunen. Eerder heb ik al eens aangegeven in mijn artikel ‘ Covid-19 and Strategy of Grantmaking’, dat het te hopen is dat iets van deze veranderende attitude na de coronatijd blijft gehandhaafd.
Nu terug waar ik begon. Zouden foundations het niet moeten belonen in plaats van bestraffen, als maatschappelijke organisaties over de jaren hun financiële balans proberen te versterken door het opbouwen van een bescheiden eigen vermogen/reserve. Zouden foundations niet moeten beseffen dat zonder zo’n buffer, zij zelf de kans lopen dat hun financiële donaties als weggegooid geld kunnen worden gezien, omdat de ontvanger dreigt om te vallen. Wellicht dat foundations ter ondersteuning van hun argument tegen het aanhouden van reserves door maatschappelijke organisaties, zouden willen verwijzen naar het ANBI-criterium, dat gelden niet mogen worden opgepot. Maar dit argument is niet valide. Immers de toelichting die de Belastingdienst hier zelf over geeft, laat zien dat het aanhouden van een reserve toelaatbaar is om de continuïteit van de werkorganisatie van een ANBI te kunnen waarborgen.
Ik pleit ervoor dat foundations het opbouwen van reserves door maatschappelijke organisaties zien als een ‘asset’ en niet als een ‘liability’. Uiteraard kan men twisten over de omvang hiervan, maar mij lijkt het redelijk dat men hierbij als maatstaf neemt een bedrag dat ligt tussen de 0,5 en 1,5 keer de gemiddelde exploitatiekosten (personeel, huisvesting, administratiekosten etc.), als voortschrijdend gemiddelde over de laatste drie tot vijf jaar. Als wij als foundations willen dat onze partners alert en strategisch zijn en hun lot in slechte tijden deels in eigen handen kunnen nemen, dan moeten we hen in goede tijden toestaan reserves te vormen.
This article is also published by the Dutch Digital Platform on Philanthropy and Social Investments ‘De Dikke Blauwe’.