Wie zijn de begunstigden van fondsen en nemen wij hen wel serieus genoeg?
Het is opmerkelijk, of in eigentijdse termen ‘super bizar’, dat fondsen de leden van hun bestuur/raad van toezicht moeten registreren als UBO (ultimate beneficial owner). Eigenlijk ziet de overheid dat ook wel voor een beetje in en daarom mag er bij die namen een asterisk worden geplaatst met de vermelding ‘hoger leidinggevenden’. De echte UBO van een fonds is natuurlijk het algemeen nuttige doel, de samenleving, voor wie filantropisch geld is bestemd als het op afstand in een stichting is geplaatst. Zijn we zelf als fondsen debet aan de kronkel dat statutaire bestuurders als UBO worden gezien? De samenleving krijgt in belangrijke mate haar gezicht doordat fondsen werken met begunstigden, en meer specifiek met de ontvangers van onze gelden (de grantees). Nemen wij als fondsen die begunstigden/ grantees wel serieus genoeg of beter gezegd: zien we eigenlijk wel in wat het strategische belang is voor onze eigen legitimering en effectiviteit om begunstigden/grantees te betrekken bij ons werk? Ik denk van niet of in elk geval: volstrekt onvoldoende. Als we dit gedaan zouden hebben, zou het dan in de politieke besluitvorming duidelijker zijn geweest dat de UBO de samenleving is in plaats van ANBI-bestuurders, getypeerd als ‘hoger leidinggevenden’?
Voorbeeld Noord-Ierland over betrekken samenleving bij donaties
Laat mij een mooi voorbeeld noemen van het geven van een stem aan de samenleving in de besluitvorming over donaties. Een voorbeeld dat ik enkele jaren geleden van nabij heb kunnen volgen bij Community Foundation Northern Ireland in Belfast. Dit fonds wilde in de verscheurde samenleving tussen protestanten en rooms-katholieken in Noord-Ierland initiatieven financieren om weer bruggen te slaan tussen deze twee gemeenschappen. In het besluitvormingsproces over het budget beschikbaar voor donaties gaf het fonds een belangrijke stem aan mensen in de gevangenis, die daar zaten vanwege religieus geweld in die gemeenschappen. Zij wisten precies waar wat nodig was.
Als fondsen vaker op deze manier de samenleving een rol zouden hebben gegeven bij hun besluitvorming, zou de discussie over wie kan worden gezien als UBO anders zijn verlopen? Het blijft speculeren en wellicht ben ik te optimistisch over de diepgang van de politieke processen die leiden tot dit soort besluiten.
De grantee als klant of partner
Wat blijft staan is mijn punt dat het van strategisch belang is om de ‘grantee’ een belangrijkere rol te geven in de strategie en uitvoering van fondsen. Soms vertaalt zich dat In een oproep aan fondsen om de ontvanger van gelden als klant te zien en te behandelen. De relatie tussen fonds als grantor en ontvanger als grantee zou daarmee winnen aan gelijkwaardigheid. Dit klinkt sympathiek, maar ik sta hier sceptisch tegenover. Echte klanten kunnen hun koopkracht uitoefenen als drukmiddel. Zij kunnen besluiten om goederen en diensten al dan niet te kopen en zij kunnen naar de concurrent stappen. Daarmee doet de tucht van de markt haar werk en zullen bedrijven of instellingen, die goederen en diensten aanbieden, wel degelijk luisteren naar hun klanten. Klanten kunnen het spel met dit machtsmiddel materieel beïnvloeden. Mijn bezwaar in het hanteren van dit concept op de relatie grantor-grantee is allereerst dat de grantees geen koopkracht kunnen inzetten als wapen in die relatie, ook al is de grantor gebaat bij het ontvangen van bijvoorbeeld inhoudelijke informatie (zoals een projectrapportage) van de grantee.
Mijn tweede en wellicht belangrijkere bezwaar is, dat het bij het functioneren van fondsen eigenlijk zou moeten gaan om het diepe besef, dat problemen in de maatschappij alleen kunnen worden opgelost als je de grantees serieus neemt, omdat de problemen gezamenlijke problemen zijn. De grantee is geen klant maar een partner. De mindset moet zijn: samen tot een oplossing te willen komen.
Het belang van ‘participatory grantmaking’
De grantor-grantee relatie is dus aan revisie toe. Er wordt in dat verband steeds vaker gesproken over ‘participatory grantmaking’. Edge Funders Alliance is een netwerk van organisaties werkzaam in de filantropie dat een interessant platform biedt voor discussie over en experimenten met participatory grantmaking. Helaas is het concept van participatory grantmaking nog niet breed omarmd en in mijn ogen is de wijze van framing hier debet aan. De suggestie kan worden gewekt dat fondsen een zak met geld over de schutting zouden moeten gooien omdat de ontvanger weet wat goed is voor hem/haar en de gemeenschap. Door deze suggestie komen fondsen nauwelijks in beweging om af te wijken van hun traditionele gedrag. Maar er zijn zoveel mogelijkheden om de grantee serieus te laten participeren in essentiële bedrijfsprocessen van fondsen zonder de eigen autonomie op te geven. Zowel Edge Funders Alliance als Global Fund for Community Foundations -de laatste gaf de impuls aan de beweging bekend onder de naam #ShiftThePower- spelen een voortrekkersrol bij de mogelijkheden de rol van grantees te versterken. In mijn boek ‘Filantropie terug naar de tekentafel’ ga ik uitvoerig in op de mogelijkheden van fondsen om de effectiviteit van hun donaties en maatschappelijke investeringen te versterken door de stem van de ontvangende partij als een belangrijke factor te zien in hun functioneren.
Fondsen zouden het betrekken van grantees bij de besluitvorming over donaties en strategiebepaling moeten zien als moreel wenselijk én als effectief voor hun legitimering en effectiviteit.
This article is also published by the Dutch Digital Platform on Philanthropy and Social Investments ‘De Dikke Blauwe’ (Walburg Press).