Van 27 tot 30 Mei vond in Gent de jaarlijkse bijeenkomst van Philea plaats: Philea Forum 2024. Het thema van de bijeenkomst was ‘Trust and Philanthropy’. Ik ben zelf betrokken bij Philea en haar voorganger European Foundation Center (EFC) sinds de oprichting in 1989 en dat in een veelheid van rollen. In 1989 werd EFC opgericht na de val van de Berlijnse muur: een disruptieve ontwikkeling die Europese en ook sommige Amerikaanse fondsen samenbracht om iets te betekenen voor de ontwikkeling van een civil society in Centraal en Oost-Europa.
Wat vraagt het om het vertrouwen van de samenleving in de filantropie te gerstellen?
De jaarconferenties van EFC/Philea hebben altijd een ‘overall’ label, een hoofdthema gehad maar vervolgens bleek dat sessies werden ontwikkeld die vaak geen direct verband hielden met dat hoofdthema. Dat was dit jaar onder het leiderschap van Delphine Moralis wel anders. Alle sessies gedurende 3 dagen sloten aan op het thema van vertrouwen (trust). Zelf mocht ik in de closing panel zitten en mijn observaties over dit onderwerp delen.
Wat is voor mij de essentie? Er is sprake van kritiek op en wantrouwen in de filantropie. Gebrek aan vertrouwen wordt onder anderen geuit door de politiek, de media en het grote publiek. Uiteraard zou men dit kunnen afdoen door te zeggen: we leven nu eenmaal in een tijdperk dat er kritiek is op alle instituties: de overheid, de wetenschap, de rechterlijke macht, de media en dus ook op de filantropie. Volgens mij moeten we die kritiek op de filantropie tegemoet treden met durf en moeten we de toegevoegde waarde van filantropie laten zien en daar niet verontschuldigend over zijn. Toch moeten we het ook weer serieus nemen. In de sluiting van de conferentie gaf ik aan dat zelfkritiek nodig is. Het vertrouwen van de samenleving in de filantropie kan niet worden hersteld door een simpele pr-campagne. Om vertrouwen van de maatschappij in de filantropie te herstellen is het nodig dat de maatschappij vertrouwen kan hebben op een vijftal verschillende niveaus. Dit zijn als het ware voorwaarden om uiteindelijk in meer algemene zin vertrouwen in de filantropie te herstellen.
Werken aan vertrouwen op vijf niveaus: van binnen naar buiten
De vijf niveaus zijn:
- Vertrouwen in de oprechtheid van de motieven waarmee fondsen worden opgezet. Wat drijft een persoon, familie of bedrijf om te komen tot de oprichting van een fonds? Is de drijfveer het neerzetten van een monument voor zichzelf, draait het om het ego van de ‘founder’, zijn er belasting overwegingen in het spel? Of zijn er oprechte motieven om de maatschappij te verbeteren?
- Behalve vertrouwen in de oprechtheid van de motieven om een fonds op te richten, moet er ook vertrouwen zijn dat fondsen en hun oprichters de juiste keuzes maken met betrekking tot de onderwerpen die men wil ondersteunen. De missie van een fonds moet niet worden gekozen op grond van onderbuikgevoelens. Ook is het belangrijk dat de grondoorzaken van een probleem worden onderzocht voordat fondsen donaties gaan verstrekken.
- Het derde niveau om vertrouwen te herstellen heeft te maken met het vertrouwen dat de maatschappij heeft in de interne cultuur van fondsen zelf. Hoe gaat een raad van toezicht of bestuur om met de directie/het management? En hoe gaat het management op haar beurt weer om met de staf? Is het fonds een veilige omgeving? Luistert men naar elkaar, is er een beleid met betrekking tot belangenverstrengeling?
- Bij het vierde niveau gaan we van binnen naar buiten. Het gaat erom dat er vertrouwen is in de wijze waarop fondsen inhoud geven aan de relatie met hun grantees, de partners die zij ondersteunen. Neemt men de grantees serieus, luistert men oprecht naar hen en is men bereid de macht te herverdelen in de richting van de mensen die in het veld de ontvangers zijn van hun filantropische middelen? Beseffen fondsen voldoende dat het maatschappelijk rendement uiteindelijk wordt gemaakt door de mensen en organisaties die bezig zijn met concrete initiatieven.
- Pas als dit goed is geregeld: oprechte motieven om een fonds te starten, relevante missie kiezen, een stimulerende interne cultuur van een fonds en het oprecht gebruik maken en erkennen van de deskundigheid van grantees, kan men op het vijfde niveau gaan werken aan het herstel van maatschappelijk vertrouwen in de filantropie.
Het herstel van vertrouwen van de samenleving in de filantropie kan alleen worden gerealiseerd door van binnen naar buiten te werken en niet andersom. Er zijn geen ‘short cuts’ en quick fixes’.